Kat

De beste zorg voor uw viervoeter

  • vaccine3 Vaccineren
  • Worms2 Ontwormen
  • Tick2 Teken en vlooien
  • Food Voeding

vaccine3 Vaccineren

Tijdens de afspraak voor de vaccinatie wordt uw kat uiteraard eerst volledig nagekeken. Naast vaccineren is het minstens zo belangrijk dat we één keer per jaar goed naar uw kat kijken en al uw vragen doornemen. Katten zijn meesters in het maskeren van ziekten en ouderdomsproblemen. Sommige aandoeningen sluipen erin en uw kat gaat langzaam een klein beetje achteruit. Omdat u dagelijks uw kat ziet mist u vaak deze kleine veranderingen of wijt u dat aan ouderdom. In veel gevallen kunnen we wel degelijk nog wat voor uw kat betekenen en zo het leven een stuk prettiger maken. Hoe eerder we een probleem opmerken hoe beter het vaak te behandelen is.
Overigens kunt u ons altijd bellen wanneer u vragen heeft maar wat uw mening ook is over vaccineren, een jaarlijkse controle is altijd nuttig. Katten kunnen immers niet praten.

Wat is vaccineren?

Vaccineren of inenten is een manier om antilichamen en afweercellen in het bloed te laten ontstaan tegen ziekten. Door een dier in te spuiten met een klein beetje dode of onschadelijk gemaakte ziekteverwekker (bijvoorbeeld een virus) of een onderdeel van die ziekteverwekker, wordt het lichaam aangezet om antilichamen te maken. Komt het dier daarna in aanraking met de werkelijke, levende ziekteverwekker dan is het afweersysteem klaar om meteen te reageren. Daardoor wordt de ziekteverwekker direct uitgeschakeld. Soms lukt dit niet meteen of niet volledig, maar doordat er al antilichamen en afweercellen aanwezig zijn wordt ook dan het bestrijden van de ziekte gemakkelijker en heeft het dier een grotere overlevingskans.

Waarom vaccineren?

In ons land komt een aantal besmettelijke en levensbedreigende kattenziekten voor. Sommige daarvan zijn zeldzaam, andere treden nog regelmatig op. Tegen een aantal ziekten kan uw kat gevaccineerd worden. Op die manier maakt het lichaam antilichamen aan tegen de ziekteveroorzakers en is uw kat beschermd. Zeker waar het ernstige en vaak dodelijke ziekten betreft is dit erg belangrijk. Normaal gesproken worden alle kittens ingeënt en ook daarna worden de vaccinaties regelmatig herhaald. Door deze vaccinatieprogramma’s is een aantal kattenziekten in ons land flink teruggedrongen.

Geadviseerd wordt om te vaccineren tegen:

  • Kattenziekte (feline panleucopenie)
  • Niesziekte (feline herpesvirus)
  • Niesziekte (feline calicivirus)

Optionele vaccinaties

  • Hondsdolheid (Rabies)
  • Niesziekte (veroorzaakt door Bordetella bronchiseptica)
  • Niesziekte (veroorzaakt door Chlamydophyla felis)

Vaccinatieschema
9 weken: Katten-en niesziekte
12 weken: Katten-en niesziekte
1 jaar: Katten-en niesziekte

Daarna jaarlijks de niesziekte en om de drie jaar de kattenziekte.
Uit onderzoek is gebleken dat vaccineren tegen kattenziekte zeker drie jaar bescherming biedt na de laatste boostervaccinatie op één jaar leeftijd.

Vaccineren is tegenwoordig meer maatwerk geworden. We kijken ook naar het risicoprofiel van de individuele kat. Bijvoorbeeld, is het een binnen kat of leeft de kat vooral buiten, gaat de kat regelmatig naar een pension, etc?

Soms kunnen er redenen zijn om minder vaak te willen vaccineren, bijvoorbeeld als uw kat gevoeliger dan gemiddeld reageert op vaccinaties. Het is mogelijk om de hoeveelheid antilichamen in het bloed te laten bepalen door een bloedtest af te laten nemen (een titerbepaling). Bij de kat is een titerbepaling van de niesziekte helaas niet betrouwbaar en ook niet zinvol gebleken. Voor de kattenziekte is wel een betrouwbare titerbepaling beschikbaar. Echter moet men wel realiseren dat een titerbepaling niets zegt over hoe lang uw kat nog beschermd zal zijn. Het is dus een momentopname en geeft geen garanties.

Niesziekte
Niesziekte kan door verschillende virussen (feline calici en feline herpes) en bacterieen (Bordetella bronchiseptica, Chlamydophyla felis) veroorzaakt worden. Het is een veel voorkomende aandoening bij kittens en volwassen katten. Katten krijgen vooral voorste luchtweg klachten zoals niezen, hoesten, pussige uitvloeiing uit de neus, en ontstoken ogen. Bij zwakkere katten kan het leiden tot longontsteking en in sommige gevallen kan dat dodelijk zijn. Katten kunnen daarentegen ook klachtenvrij drager zijn en zo ongemerkt andere katten besmetten. Het kan ook een chronische ziekte worden. Deze is erg vervelend en laat zich doorgaans moeilijk behandelen. Katten worden in Nederland standaard geënt tegen niesziekte.
Katten van alle leeftijden en rassen kunnen niesziekte krijgen. Net als bij andere infectieuze aandoeningen is de kans op het krijgen van niesziekte groter bij dieren die in grote groepen leven.

Katten die gebruikt worden in de fokkerij, kittens, katten wonend in asiels en zwerfkatten hebben een vergrote kans om de ziekte te krijgen.

Acute niesziekte
Oorzaken van acute niesziekte bij de kat

De belangrijkste veroorzakers van niesziekte zijn:

  • Feline herpes virus (FHV, FHV-1, feline rhinotracheitis virus): geeft de ergste klachten (algehele malaise, oogontsteking, niesen, snotteren)
  • Feline calicivirus (FCV): geeft mildere klachten (ook zweertjes in de mond)

De klachten kunnen verergerd worden door bacteriën:

  • Bordetella bronchiseptica (met name bij groepen katten)
  • Chlamydophila felis, Chlamydophila psittaci (veel oogklachten, prut uit ogen)
  • Mycoplasma
  • Diverse bacteriën

Symptomen van acute niesziekte

De typische verschijnselen van niesziekte zijn:

  • Niesen, verkouden (neusuitvloeiing)
  • Rode ogen, ooguitvloeiing
  • Sloomheid
  • Verminderde eetlust
  • Koorts
  • Jongere dieren hebben vaak heftigere verschijnselen: hoe jonger het dier, hoe zieker het is van niesziekte

Sommige dieren hebben ook:

  • Overmatig kwijlen door keelpijn (zweren). De zweertjes op de tong en het gehemelte worden veroorzaakt door het feline calicivirus.
  • Beschadigingen van het hoornvlies (het doorzichtige deel van het oog)
  • Hoesten
  • Kreupelheid
  • Benauwdheid (longontsteking)
  • Oedemen (zwellingen in gezicht of aan poten)
  • Abortus

Kattenziekte (feline parvovirus, FPV)
Het kattenziektevirus veroorzaakt een zeer besmettelijke en vaak dodelijke maagdarmonsteking.
Infecties bij zwangere poezen kunnen leiden tot abortus of hersenschade bij de kittens.
Omdat het virus ook het immuunsysteem aanvalt, daalt de weerstand van katten met kattenziekte en daardoor wordt het dier tevens vatbaar voor andere virussen en bacteriën.

Besmette dieren verspreiden het virus via de ontlasting. Een kitten kan zich besmetten door contact met een ziek dier, een net hersteld dier of een besmette (en niet ontsmette) ruimte. Het virus kan ook via de kleding en handen van verzorgers worden overgebracht.
Het kattenziektevirus is een hardnekkig virus. Het virus kan in een donkere en vochtige omgeving maanden tot jaren overleven.

Symptomen van kattenziekte

  • Braken
  • Diarree
  • Uitdroging
  • Plotselinge dood bij (jong-)volwassen katten met niesziekte-achtige klachten
  • Abortus en hersenschade bij kittens

Worms2 Ontwormen

Afspraak maken

In Nederland komen verschillende darmparasieten voor die uw kat kunnen besmetten. Sommige van deze parasieten vormen ook een risico voor de mens. Het is raadzaam om uw kat met enige regelmaat te ontwormen.
De ESCCAP (European Scientific Council Companion Animal Parasites) is een europese non-profit organisatie welke bestaat uit verschillende parasitologen verbonden aan universiteiten. De ESCCAP geeft actuele informatie en ontwikkeld uniforme richtlijnen voor parasietenbestrijding bij de hond en kat.

ESCCAP Richtlijn ontwormen

Advies ontworm schema
Kittens: drie, vijf, zeven weken leeftijd; vervolgens maandelijks tot 6 maanden leeftijd. Daarna om de drie maanden gedurende het leven.

De meest voorkomende wormen in Nederland zijn rondwormen (nematoden), lintwormen (cestoden) en platwormen (trematoden). Sommige van deze wormen zijn besmettelijk voor de mens. U kunt dus via uw kat besmet raken.

Kittens en oudere dieren lopen een groter infectierisico dan gezonde volwassen dieren. In tegenstelling tot bij de hond kunnen kittens niet al tijdens de zwangerschap worden besmet met wormen. Wel kunnen kittens via de moedermelk met de spoelworm ( Toxocara cati) besmet raken. Deze spoelworm is ook besmettelijk voor de mens.

De gezondheidsstatus van het dier, de aanwezigheid van vlooien (de vlo breng brengt de lintworm over), de voorgeschiedenis en afkomst van het dier bepalen de keuze voor een bestrijdingsprogramma.

Een infectie met darmparasieten kan ook optreden bij de oudere hond en gaat dan zelden gepaard met klinische symptomen. Zonder regelmatig uitgevoerd ontlastingsonderzoek is het lastig om vast te stellen of een dier geïnfecteerd is.

Katten in een cattery, zwerfdieren, wilde katten en katten die leven met andere katten of honden lopen een verhoogd risico op een parasitaire infectie en vereisen daarom extra aandacht bij het maken van de juiste keuze.

Katten die in aanraking kunnen komen met knaagdieren (ongedierte), slakken, rauwe vis en rauw vlees, waaronder ook ingewanden, de placenta en geaborteerde vruchten, lopen risico op specifieke parasieten.

Katten die leven in of reizen naar bepaalde gebieden (b.v. voor vakantie of nieuwe eigenaar, pension, show of onderzoek) lopen risico op parasitaire infecties die in het betreffende gebied voorkomen. Deze parasieten kunnen vervolgens worden geïntroduceerd na terugkeer.

Neem gerust contact op met de praktijk voor advies of lees onderstaande interessante links voor de meest actuele wetenschappelijke informatie.

Wormbestrijding bij hond en kat
Bestrijding van ectoparasieten bij hond en kat

(bron: www.esccap.org)

Tick2 Teken en vlooien

Vlooien

In Europa is C. felis de meest voorkomende vlooiensoort bij de hond, de kat en andere kleine zoogdieren, gevolgd door C. canis, Archaeopsylla erinacei (de egelvlo), en soms andere vlooiensoorten als Ceratophyllus gallinae, Echidnophaga gallinacea (de kippenvlo), Spilopsyllus cuniculi (de konijnenvlo), Pulex irritans (de mensenvlo) en diverse andere soorten.

Vlooien zijn bloedzuigende parasieten die allerlei soorten huisdieren maar ook de mens kunnen bijten. Vlooien kunnen ziekten verspreiden (zoals de lintworm, kattenkrabziekte, mycoplasma) Ze veroorzaken vaak veel jeuk en huidklachten bij hun gastheer. Het is raadzaam om uw huisdier te beschermen tegen vooien. Tegenwoordig werken veel antivlo middelen ook tegen teken.
Wanneer u van plan bent om te reizen met uw huisdier is het erg belangrijk om het juiste middel te kiezen. In bepaalde delen van Europa (of de wereld) liggen ook andere parasieten op de loer die bijvoorbeeld door zandvliegen overgebracht worden. Kies in dat geval een middel dat niet alleen vlooien en teken, maar ook zandvliegen weert.
Neem gerust contact op met de praktijk om u zich te laten adviseren in de keuzes voor een geschikt middel.

Teken

Overal in Nederland zijn teken. Teken zijn parasieten die zich tijdelijk met bloed voeden en daardoor een variabele periode (van enkele dagen tot weken) doorbrengen op hun gastheren. Teken zijn berucht voor het overdragen van ziektes zoals de ziekte van Lyme bij mensen en Babesia en Anaplasma bij de hond (en kat).
Uit studies is gebleken dat veel honden ooit besmet zijn geraakt met Lyme maar dat ze niet vaak symptomen laten zien, bij mensen is dit heel anders. De ziekte van Lyme is een groot probleem bij mensen en het aantal patiënten neemt ook toe.

Babesia is voor de mens minder gevaarlijk maar juist wel voor de hond. Babesia is een parasiet die vooral voorkomt in Zuid Europa (Frankrijk, Spanje, Italie etc) en wordt overgedragen door de Dermacentor reticulatus teek. Inmiddels zijn er ook gevallen bekend van besmettingen hier in Nederland aangezien deze teek zich ook hier heeft gevestigd. De Babesia parasiet leeft in de rode bloedcellen en maakt deze kapot. Dit veroorzaakt hoge koorts en ernstige bloedarmoede en is meestal dodelijk als het niet behandeld wordt. Katten blijken minder gevoelig te zijn voor Babesia.
Anaplasma is een parasiet die lusteloosheid, sloom, koorts en diverse andere klachten veroorzaakt. De prognose is meestal goed na behandeling.

Neem gerust contact op met de praktijk voor advies of lees onderstaande interessante links voor de meest actuele wetenschappelijke informatie.

Bestrijding van ectoparasieten
Bestrijding van door vectoren overgedragen aandoeningen bij hond en kat

Overige informatie over teken in Nederland

In Nederland komen ongeveer 14 soorten teken voor: harde en zachte, die van elkaar verschillen qua bouw en levenswijze. Er zijn echter vooral drie ‘harde’ tekensoorten van belang, omdat deze besmet kunnen zijn met verschillende bacteriën, virussen en parasieten die op mens en dier kunnen worden overgebracht. De levenscyclus van deze teken bestaat uit vier stadia:

  • Ei
  • Larve
  • Nimfe
  • Volwassen teek

Harde teken ondergaan tijdens hun ontwikkeling twee vervellingen: van larve naar nimfe en van nimfe naar volwassen teek.

In hun levenscyclus hebben ze drie gastheren nodig voor een bloedmaaltijd om hun levenscyclus te voltooien. Na uit het ei te zijn gekomen of na een vervelling klimmen teken in lage gewassen, zoals struikgewas en hoog gras. Daar wachten ze op een geschikte gastheer.

Larven en nimfen hechten zich voornamelijk vast aan kleinere dieren zoals muizen en vogels,
terwijl volwassen teken grotere dieren zoeken zoals reeën, paarden, honden en katten. Ook mensen vinden zij vaak erg geschikt.

Larven, nimfen en volwassen teken zijn doorgaans actief van maart tot november, met een piek in het voorjaar en najaar. Hierdoor lopen mens en dier het hele tekenseizoen risico om gebeten te worden. In de winter zijn teken niet actief, maar alle stadia kunnen de winter overleven.

Tekensoorten

De belangrijkste tekensoorten in Nederland zijn:

  • Ixodes ricinus
  • Rhipicephalus sanguineus
  • Dermacentor reticulatus

Ixodes ricinus
In Nederland is de Ixodes ricinus de meest voorkomende teek. De levenscyclus van deze teek duurt in Nederland ongeveer twee à drie jaar. Omdat Ixodes teken gevoelig zijn voor uitdroging komen ze het meeste voor op plaatsen waar een wat vochtige bodem bestaat. Deze teek komt op meerdere diersoorten en de mens voor en kan een groot aantal ziekteverwekkers overdragen, waaronder Borrelia burgdorferi (veroorzaker van de ziekte van Lyme, ofwel Borreliose), Anaplasma phagocytophilum, Babesia divergens en Babesia microti. In andere Europese landen kan de Ixodes ricinus ook besmet zijn met het tick-borne encephalitisvirus (TBE-virus) Dit virus kan hersenvliesontsteking bij de mens veroorzaken.

Rhipicephalus sanguineus
De Rhipicephalus sanguineus is een teek die met name door honden van vakantiegangers in het Middellandse Zeegebied mee naar Nederland wordt gebracht. Omdat deze teek in verwarmde gebouwen kan overleven, wordt hij regelmatig aangetroffen in ons land.
Binnenshuis voltooit de Rhipicephalus teek de cyclus in drie maanden en kan hij verschillende ziekteverwekkers overbrengen zoals de verwekkers van de ziekten Babesiose (piroplasmose) en Ehrlichia bij de hond. In tegenstelling tot de Ixodes ricinus, die allerlei gastheren kent, komt deze teek vrijwel alleen bij honden voor. Bij uitzondering echter ook op de mens.

Dermacentor reticulatus
De derde belangrijke ‘exotische’ tekensoort die in ons land geïntroduceerd is via reptielen, huisdieren en migrerende vogels, is de Dermacentor reticulatis. Deze teek kwam tot voor kort niet in Nederland voor, maar is sinds 2005 op verschillende plaatsen in Nederland gesignaleerd en heeft zich over een groot gebied verspreid. Deze ‘hondenkillerteek’ is te herkennen aan het gestreepte schild ten opzichte van het egale schild van de ‘normale’ Ixodes teek. De Dermacentor heeft een voorkeur voor braakliggende gebieden rondom steden en is berucht als drager van de bloedparasiet Babesia canis, die bij honden de levensbedreigende ziekte Babesiosis kan veroorzaken. Door klimaatveranderingen, verstedelijking, het bouwen van buitenwijken en vakantiewoningen worden de leefomstandigheden van de Dermacentor teek in Nederland steeds beter.

(Bron: www.esccap.orgwww.teken-vrij.nl)

Food Voeding

De kat is van nature een vleeseter en heeft dierlijke voeding nodig. Een vegetarisch dieet is dan ook uit den boze. Er is apart voer voor bijvoorbeeld kittens, senioren en binnenkatten. Wanneer u een kitten koopt, wordt geadviseerd hetzelfde voer te kopen dat de fokker ook voert.

Van nature eet een kat meerdere malen per dag. Geef volwassen katten daarom minimaal tweemaal per dag, maar liefst vaker, te eten. Het geven van kleine hoeveelheden voer wat vaker over de dag sluit beter aan bij het natuurlijke voedingspatroon van de kat en voorkomt dat de kat tussen de maaltijden door honger heeft.

Diervoeders waarbij op de verpakking “compleet” of “volledig” staat, bevatten gegarandeerd voldoende voedingsstoffen. Bijvoeren met voedingsstoffen, zoals vitaminen en mineralen, is dan niet nodig. Voer kunt u onder andere kopen bij de dierenspeciaalzaak. Er zijn verschillende soorten voer: brokjes, blikjes, kuipjes en vers of vanuit de diepvries. Laat het eten altijd eerst op kamertemperatuur komen. Voer uw kat geen botjes van gebakken, gebraden of gekookt gevogelte (zoals kip), en voer ook geen rauw varkensvlees.
Katten willen wel eens gras of planten eten. Let op, want sommige (kamer-)planten zijn giftig voor katten (bijv. Lelies).

Zorg dat er altijd fris water is en plaats dit op enige afstand van de voerbak. Katten drinken uit zichzelf vaak te weinig, wat uiteindelijk kan leiden tot medische klachten. Biedt eventueel op meerdere plaatsen water aan. Voor sommige katten werkt een fonteintje stimulerend op het drinkgedrag. Geef geen melk te drinken, dit werkt bij de meeste katten laxerend. U kunt wel speciale kattenmelk geven.

Voorkom dat uw kat te dik wordt, weeg het dier regelmatig.

VOEDING VAN UW KAT – algemeen
VOEDING VAN UW KAT – meer over voeding
VOEDING VAN UW KAT– normen en hoeveelheid

(bron: www.licg.nl)